Huurders kunnen niet altijd btw verrekenen. Voor de kantoor- of bedrijfsruimte wordt dan een compensatie bovenop de huur betaald om de verhuurder te compenseren voor het nadeel dat hij daardoor lijdt. Maar hoe zit dat met parkeerplaatsen?
De verhuur van parkeerruimte voor voertuigen (en lig-/bergplaatsen voor vaartuigen) is als hoofdregel belast met btw. Dit betreft een uitzondering op de algemene vrijstelling voor de verhuur van onroerende zaken. Onder voertuigen vallen niet alleen auto’s en motoren, maar ook bijvoorbeeld aanhangwagens of caravans. Het begrip ‘parkeerruimte’ moet ruim worden opgevat en kan worden verdeeld in twee categorieën:
Als de verhuur van de parkeerruimte nauw samenhangt met de verhuur van een andere onroerende zaak (bijvoorbeeld woning of een kantoorgebouw), dan gaat de verhuur van de parkeerruimte op in de verhuur van die andere zaak. Als die verhuur is vrijgesteld, dan is de verhuur van de parkeerruimte (als onderdeel) dus ook vrijgesteld. Dat is het geval als:
Uit een prejudiciële beslissing van het Europese Hof volgt dat de parkeerplaatsen het regime van de kantoorruimte volgen. Het gaat terug naar het arrest van het Hof van 13 juli 1989, zaak 173/88.
Artikel 13, B, sub b, van de Zesde richtlijn 77/388 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake omzetbelasting, moet volgens het arrest worden uitgelegd, dat “verhuur van parkeerruimte voor voertuigen”, ten aanzien waarvan een uitzondering wordt gemaakt op de in genoemde bepaling voorziene vrijstelling voor verhuur van onroerend goed, doelt op iedere verhuur van oppervlakken voor het parkeren van voertuigen, daaronder begrepen gesloten garages, maar dat die verhuur niet kan worden uitgesloten van de vrijstelling indien hij nauw verband houdt met de vrijgestelde verhuur van onroerend goed met een andere bestemming. Wanneer bedoelde verhuur buiten de vrijstelling valt, zijn de Lid-Staten verplicht, er belasting over te heffen.
Ten slotte heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 november 2017 nogmaals in een uitspraak bevestigd dat de parkeerplaats het regime van de huur volgt.
Een verhuurder laat in 2006 een parkeergarage bouwen als onderdeel van het groot woonzorgcomplex. In verband met de parkeergarage is btw als voorbelasting afgetrokken. 83% van de parkeerplaatsen wordt verhuurd aan bewoners van de betreffende seniorenwoningen. De rest wordt los verhuurd. De verhuurder stelde dat de vrijgestelde verhuur van de appartementen losstaat van de belaste verhuur van de parkeerplaatsen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter in hoger beroep dat sprake is van één economische prestatie bij de verhuur van een appartement en een parkeerplaats in de parkeergarage aan dezelfde huurder. Bij de ingebruikneming van de parkeergarage kon de eigenaar dus redelijkerwijs niet menen dat 83% van de voorbelasting aftrekbaar was.
Neem contact met ons op of plan meteen een afspraak.